HET VLIJPARK INFORMATIE


31 mei 2009


Op zoek naar de vleermuizen op het Vlijpark!

 

Op 31 mei om 9 uur in de avond is de werkgroep "Vleermuizen" bijeen gekomen. Deze werkgroep bestaat uit:  Niels en Connie Adriaanse, Ed van Bezouwen, Peter Kinkelaar, Betty van Laar en Richard Schilten. Vanuit het bestuur was Margreet Huisman aanwezig. Er was met Alexandra Haan afgesproken om onder haar  leiding een onderzoekje te doen of er op het Vlijpark vleermuizen voorkomen en als deze voorkomen om dan vast te stellen welke soort(en) het betreft.

Alexandra werkt als ecologisch onderzoeker bij Buro N.W.C., wat staat voor Natuur-Wetenschappelijk Centrum. Dit is een onafhankelijk onderzoeks- en adviesbureau op het gebied van flora en fauna in Dordrecht.

Omdat het om 9 uur nog niet voldoende duister was hebben we onder het genot van een kopje koffie met Alexandra zitten praten. Ed kon zich nog herinneren dat Alexandra vroeger, toen zij nog een klein meisje was, vaak op de tuin was. Haar ouders en haar oma hadden allebei een tuin op het park. Toen we later op de avond op het complex rondliepen en bij de tuin van Vincent waren, kon zij zich de plek waar vroeger haar zandbak gestaan had, nog voor de geest halen. Het was een leuke toevalligheid.

Alexandra heeft verder, voor we aan de speurtocht begonnen, het een en ander over de vleermuizen verteld. De zaken die mij bijgebleven zijn wil ik even op papier zetten.

Er zijn drie hoofdgroepen binnen de vleermuizen te onderscheiden, te weten: insecteneters, vruchteneters en ja de vampiers, die van bloed leven.

De vampiers komen voor in Zuid-Amerika en zuigen, net als een mug, een klein beetje bloed op van een rund. De vruchtenetende vleermuizen komen voor in de tropen en leven van de tropische vruchten. De laatste soort, de insectenetende soorten, komen vooral voor in Europa. Binnen de insecten etende soort komen in grote lijnen weer een drie tal groepen voor, de vleermuizen die boven weilanden, boven water en in het bos hun eten bij elkaar scharrelen.

Mensen zijn ten onrechte bang voor vleermuizen. Het zijn zeer  nuttige dieren, omdat ze zoveel insecten eten. Iedere nacht eten ze zo'n drie maal hun eigen gewicht aan nachtvlinders, muggen en andere insecten.

Vleermuizen genieten de  hoogste beschermingsgraad in Nederland en overigens in heel Europa.

Een vrouwtje krijgt elk jaar maar 1 jong, vaak in een speciale kraamkolonie waar ze dicht bij elkaar zitten. Voor de moeder op insecten gaat jagen zoogt ze haar jong. Vleermuizen verblijven graag in spelonken, in holen van bomen en in kieren van woningen. Het zou best kunnen dat de vleermuizen die wij op het park hebben in de vogelbuurt hun onderkomen hebben en dat deze bij ons komen jagen op insecten. Het is evengoed mogelijk dat ze bijvoorbeeld vanuit Dubbeldam bij ons komen jagen. In de schemering verlaten ze hun schuilplaatsen en vliegen ze via vaste routes naar hun favoriete jachtgebied.

Tijdens de jacht vliegen ze rondjes, b.v. langs de randen van het water. Ze houden niet van fel (wit) licht dus zullen ze niet over de Wantijdijk vliegen, maar lager langs het water onderaan de dijk.

De vleermuizen overwinteren min of meer noodgedwongen, omdat er gedurende de koude maanden geen insecten zijn. Ze overwinteren het liefst in bunkers bijeen. Soms wel een paar honderd! Ze worden een keer of vijf in de winter wakker om te poepen, te plassen of om te paren. Het ontwaken duurt wel een dag of drie. Worden ze gedurende de overwintertijd vaker dan een keer of vijf wakker, dan raken ze te zeer verzwakt en overleven ze dit vaak niet.

Als wij  kasten zouden ophangen, dan zullen die waarschijnlijk gebruikt gaan worden om in te paren.

Deze kasten moeten we zo hoog mogelijk hangen. Vleermuizen vliegen tegen de plank aan de onderkant van de kast aan en klimmen dan omhoog de kast in. Op de vraag hoe je kunt weten of de vleermuiskast gebruikt wordt, vertelde Alexandra dat het model dat Ton Ruijgt gebouwd heeft heel goed is. Er zit een plankje aan de onderkant en als het gebruikt wordt zal je op het plankje keuteltjes vinden. Als je deze tussen je vingers fijn wrijft dan hou je poeder over, omdat de ontlasting alleen maar bestaat uit insecten.

Overigens is de kast van Ton groot genoeg om een groep in te huisvesten. Ze hangen dicht tegen elkaar aan om warm te blijven

Om vleermuizen op te sporen wordt gebruik gemaakt van een batdetector. De hoge harde geluiden die vleermuizen maken zijn door het menselijk oor niet waar te nemen. Het geluid dat een zeer hoge frequentie heeft, weerkaatst op de omgeving. Uit die weerkaatste echo's kan een vleermuis precies zijn plaats in de omgeving bepalen. Vleermuizen zien dus eigenlijk met hun oren en kunnen feilloos allerlei obstakels omzeilen en prooien opsporen. Zelfs tussen het gebladerte van bomen. De batdetector zet de hoge geluiden om in lagere geluiden die we als mens wel kunnen horen. Iedere vleermuis soort heeft een eigen geluid (frequentie) vandaar dat je de verschillende soorten kunt onderscheiden.

De batdetector is zeer gevoelig voor bijgeluiden. Schuivende kleding, steentjes onder je voeten en een rits in je jas, alles wordt versterkt weergegeven. Het is dus zaak om tijdens de waarneming stil te staan.

Om een uur of halfelf was het donker genoeg om op pad te gaan, het echte "veldwerk". Na een rondwandeling zijn we het bos ingegaan. Helaas waren er op dat moment nog geen vleermuizen waar te nemen. Hierna een poosje aan het Vlij gestaan, maar ook dat leverde geen signalen op. Hierna opnieuw een rondje gelopen en toen hadden we succes.

De batdetector gaf het geluid van de vleermuis die over scheerde weer. En inderdaad na enige tijd kwam hij weer langs. Alexandra kon ons aan de hand van de frequentie waarop het vleermuisje geluiden uitbracht vertellen dat het een gewone dwergvleermuis was. Dit is de meest algemene soort die in Nederland voorkomt. Met ingevouwen vleugels past hij in een lucifersdoosje, maar uitgespreid heeft hij een spanwijdte van 18 tot 24 centimeter

Vleermuizen brengen doorlopend een druk "tikke-tikke-tikke" voort. Soms versnelt dit geluid als ze een insect tegen komen. Ze kunnen n.l. scherpstellen op een prooi door een reeks versnelde geluidstootjes. Daarna valt altijd een korte stilte, want gelijk slikken en een geluid voortbrengen is lastig.

Het viel Alexandra op dat Niels de techniek van het luisteren naar een batdetector heel snel begreep. Hij kon het moment waarop een vleermuis in zijn vlucht aan het eten was, herkennen.

Die avond hebben we nog een aantal vleermuizen gehoord maar steeds was het de gewone dwergvleermuis. Dat wil overigens niet zeggen dat er geen andere soorten op de tuin voorkomen, maar op dat moment en op die avond hebben we geen andere soorten gehoord.

Terug op het terras voor de kantine hebben we nog even nagepraat. Het was Alexandra opgevallen dat in het bos een wat drassige plek moet zitten, want zij had daar gele lissen gezien. Dat zou een mooie plek kunnen zijn om daar een bunker te bouwen. Deze bunker zou dan voor een deel onder de grond moeten zitten om een constante temperatuur mogelijk te maken. Als wij daar behoefte aan hebben wil zij ons wel adviseren. Natuurlijk kunnen we nu ook aan de slag met het bouwen van vleermuis onderkomens.

Overigens zouden we op de tuin ook meer rekening kunnen houden met de vleermuizen door planten te plaatsen, die vooral nachtvlinders aantrekken. Want nachtvlinders staan op het hoofdmenu en van vleermuizen.
Uiteindelijk, het was al middernacht, hebben we Alexandra bedankt voor haar inzet en haar een bloemetje overhandigd.
Al met al was het een leuke en informatieve avond.

Na wat gezocht te hebben op Google heb ik een site gevonden waarop je wat afbeeldingen van de gewone dwergvleermuis ziet en tevens de geluiden die het diertje voortbrengt. Kopieer onderstaande verwijzing in je browser (of zoek even zelf naar de afbeelding van een gewone dwergvleermuis):
 
Klik hier voor de dwergvleermuis

Een impressie van de avond.




Richard Schilten tekst en foto.